Hoe een belofte en een onooglijke wilde sla leidden tot Nr:0,1-resistente slarassen
Johan Schut - Breeding manager sla bij Rijk Zwaan
Met eigen ogen zag Johan Schut de schade in de slavelden, toen in 2007 een nieuwe variant van de groene slaluis Nasonovia ribisnigri opdook. De breeding manager sla bij Rijk Zwaan deed toen een belofte aan slatelers: “Hier gaan we een oplossing voor zoeken.” Achttien jaar later is het eindelijk zover: twee nieuwe Nr:0,1-resistente ijsslarassen zijn op de markt.
Wat was jouw drijfveer in de zoektocht naar een nieuwe resistentie?
“Ik werkte nog niet zo lang bij Rijk Zwaan, toen de Nr:0-resistentie in onze slasoorten werd doorbroken door het nieuwe biotype 1 van de groene slaluis. Duitse collega’s vroegen mij om in Stuttgart te komen kijken, waar deze luis het eerste was gevonden. Toen het vliegtuig landde, keek ik al uit op de slavelden. Met eigen ogen zag ik later hoe erg de aantasting was in het veld. Diezelfde avond stond ik voor een zaal met telers en voelde ik de teleurstelling. Voor hen was dit een enorme tegenvaller. Erg indrukwekkend. Toen deed ik de belofte: ‘We gaan proberen dit op te lossen.’”
Waarom heeft het zo lang geduurd?
“Een nieuwe resistentie vinden én inkruisen kost heel veel tijd. We moesten eerst op zoek naar een resistentie. Die ontdekten we uiteindelijk in een wilde slaplant, die een collega in 2013 ergens in de berm vond. Zo’n wilde sla ziet er beetje uit als een paardenbloem: met stekels en vrij onooglijk. We hebben eerst kruisingen gemaakt om te testen hoe de overerving ging. Erft de eigenschap makkelijk over? Om welke genen gaat het precies? Toen we zagen hoe sterk de resistentie was, moesten we nog vele keren terugkruisen met cultuursla zoals wij die kennen. Plus uitwaaieren naar alle typen sla voor verschillende seizoenen en continenten. Nadat collega’s een DNA-merker hadden ontwikkeld, ging dat proces sneller. Met zo’n merker kun je bij een jong slaplantje al testen of hij de eigenschap nog steeds heeft.”
Wanneer dacht je dat het goed zou komen?
“In 2018 kregen we het idee dat het zou lukken, maar er kon nog altijd een kink in de kabel komen. Zo’n resistentie kan namelijk samengaan met vervelende eigenschappen, die je niet op het eerste oog ziet. We hadden een paar generaties op het veld nodig om dat uit te sluiten. De rassen moeten verder gunstige agronomische eigenschappen hebben als een goede bolvorm, mooi uiterlijk en geen rand.”
Hoe sterk is de resistentie eigenlijk bij de nieuwe rassen? Wie bepaalt dat?
“De rassen zijn hoogresistent tegen Nasonovia ribisnigri, zowel biotype 0 als 1. De International Seed Federation (ISF) beschrijft hoge resistentie (HR) als het vermogen van het ras om de groei en/of ontwikkeling van de plaag in hoge mate te beperken. Om dat te toetsen, deden we veldproeven met vatbare én resistente rassen naast elkaar. Afgelopen voorjaar in Spanje was het verschil bij een hoge luisdruk superduidelijk. De vatbare rassen zaten onder de slaluis, bij de resistente rassen vonden we alleen een verdwaald luisje.”
Welke rassen introduceren jullie nu?
“We introduceren twee ijsbergslarassen voor de gematigde klimaten in Europa: Happinas RZ en Friendlinas RZ. In de Europese Unie (EU) en bij de teelt van ijsbergsla zijn de problemen het meest urgent. Door de dichte bol is de slaluis in dit gewas moeilijk te bestrijden met contactmiddelen en natuurlijke vijanden. De systemische middelen die wel werken, mogen telers in de EU niet meer gebruiken na oktober 2025.”
Wat kunnen telers in de toekomst verwachten?
“Ons team is druk bezig met het inkruisen van de Nr:1-resistentie in andere slatypen en voor iedere markt. Met die rassen doen we proeven bij telers. Bovendien is het doel om de Nr:1-resistentie te combineren met het complete pakket aan resistentie tegen Bremia-fysio’s, inclusief de nieuwste Bl:38EU, Bl:39EU, Bl:40EU en Bl:41EU. Ook werken we aan de combinatie met resistentie tegen de bodemschimmel Fusarium, die in Zuid-Europa een probleem is. Daarom kunnen telers veel nieuwe rassen van ons verwachten.”
Hoe kunnen telers voorkomen dat een nieuwe variant van deze groene slaluis ontstaat?
“Om het risico op het ontstaan van een nieuw biotype te verminderen, is ons advies aan telers om onder meer enkele bespuitingen tegen luis uit te voeren. Vooral aan het einde van het seizoen, om zo te voorkomen dat een nieuwe variant van de slaluis overwintert. Zo’n bespuiting helpt ook tegen andere luizensoorten, die nog wel eens op de buitenbladeren van de sla zitten.”
Sorteert Rijk Zwaan daar nu ook al op voor?
“Natuurlijk hopen wij dat deze resistentie lang standhoudt. Maar intussen gaan we door met het zoeken en inkruisen van andere resistenties tegen deze slaluis. Net zoals we dat ook bij Bremia doen, waar regelmatig nieuwe fysio’s opduiken. Op lange termijn willen we zelfs een dubbele resistentiebescherming bieden tegen Nasonovia ribisnigri.”
Voelt het goed dat je jouw belofte nu kunt inlossen?
“Zeker. Mijn Duitse collega’s herinnerden mij er pas aan wat ik in 2007 tegen telers heb gezegd. Het is heel mooi dat we de telers met deze slaluisresistente rassen kunnen helpen, zeker nu het middelenpakket zo beperkt is. Ook al hebben ze lang op deze Nr:0,1-resistente rassen moeten wachten, ik hoop dat zij er blij mee zijn.”